Andere landen, andere zeden?
Het is vanzelfsprekend dat mensen uit andere landen zich anders gedragen. Het is dus begrijpelijk dat mensen met uiteenlopende achtergronden moeite moeten doen om elkaar te begrijpen, zelfs als zij dezelfde taal spreken. Maar hoe lossen zij deze onduidelijkheden op? Hoe zorgen de gesprekspartners ervoor dat zij elkaar beter begrijpen?
Dit onderzoek gaat aan de slag met ELF, oftewel Engels als lingua franca. Hier gebruiken niet-moedertaalsprekers Engels om met met elkaar te communiceren. Om deze interactie beter te laten verlopen gebruiken de sprekers accommodatie als pragmatische strategie. Wat moet je je daarbij voorstellen? Dat vroegen wij ons ook af, dus zodoende werd onze onderzoeksvraag:
Hoe accommoderen ELF-gebruikers in hun gesprekken?
Daarnaast hadden wij de conversation accommodation theory van Howard Giles bekeken, waarbij hij zegt dat sprekers accommoderen om de conversatie meer begrijpelijk te maken, meer effectief en om hun eigen uitingen meer te laten lijken op die van andere sprekers. Daaruit kwam bij de ons de volgende deelvraag:
Hoe helpt accommodatie met het tot stand brengen van begrijpelijkheid, convergentie en effectiviteit tijdens gesprekken?
Wij maakten gebruik van het corpus tafelgesprekken van de Eurocampus uit 2009 (Caucigh, Leppänen, & Messelink, 2009) en na analyse van accommodatie in deze gesprekken was het resultaat dat in meer dan 50% van de gevallen het doel was om misverstanden te voorkomen. Zo gebruiken de sprekers accommodatie om hun gesprekken meer begrijpelijk en duidelijk te maken. Wat van de andere gevallen? Hier gaat het om expliciete convergentie; de sprekers gebruiken in alle waarschijnlijkheid accommodatie omdat anderen het ook gebruiken, wat duidelijk maakt dat er tussen convergence en accommodatie in ELF-gesprekken een duidelijke correlatie bestaat.