Interculturele Communicatie

Presentaties BA-cursus, blok 2 2011-2012, Dep. Nederlands, Universiteit van Utrecht

Nederlands-Duitse vergaderingen

‘Heeft iedereen dat verstehen?’ De meeste Nederlandse en Duitse moedertaalsprekers zullen deze zin enigszins begrijpen. Het Nederlands en Duits zijn dan ook twee sterk verwante talen. De twee buurlanden zijn niet alleen op linguïstisch gebied met elkaar verbonden. Duitsland is al geruime tijd een van de belangrijkste handelspartners van ons kleine kikkerlandje. Het is dan ook van belang dat de (zakelijke) communicatie tussen beide landen zo optimaal mogelijk verloopt. In onze interactieanalyse is gekeken naar de invloed van taalvaardigheid op de mondigheid van sprekers binnen Nederlands-Duitse vergaderingen. Bij de gesprekken speelde receptieve meertaligheid een belangrijke rol: beide nationaliteiten spreken hun eigen taal maar beschikken wel over een dusdanig niveau van taalvaardigheid dat zij in staat zijn elkaar te verstaan. Uit de analyses bleek dat Nederlanders vaker zelfselectie toepassen dan Duitsers, zij nemen dus vaker uit zichzelf de beurt. Bovendien schatten Nederlanders hun eigen taalvaardigheid op zowel actief als passief niveau hoger in. Hieruit kan worden geconcludeerd dat taalvaardigheid daadwerkelijk invloed heeft op de mondigheid van sprekers en de mate waarin zij zelfselectie toepassen binnen conversaties. Verder bleek, tegen de verwachtingen in, dat de voorzitter binnen een vergadering niet altijd degene hoeft te zijn die de meeste zelfselectie toepast. De analyse biedt een interessant beeld over het verloop van zelfselectie binnen receptief meertalige vergaderingen maar vraagt om verder vervolgonderzoek. Dit onderzoek zou zich onder andere kunnen richten op een objectievere meetmethode van de taalvaardigheid van de sprekers of een diepere analyse kunnen uitvoeren naar de rol van de voorzitter binnen vergaderingen.

Reageer: